Samenvatting van:
Natuurlijk kan cognitieve gedragstherapie worden toegepast bij ‘existentiële problemen’; Reactie op van Bruggen, Bohlmeijer & Glas
Natuurlijk kan cognitieve gedragstherapie worden toegepast bij ‘existentiële problemen’; Reactie op van Bruggen, Bohlmeijer & Glas
Het artikel is een reactie op een stuk waarin van Bruggen, Bohlmeijer & Glas aarzelingen naar voren brengen over de mogelijkheden van cognitieve gedragstherapie bij het behandelen van existentiële problemen. Korrelboom en ten Broeke stellen tegenover deze aarzelingen, allereerst dat ook van geen enkele andere behandeling effectiviteit bij het behandelen van deze problemen is aangetoond.
Vervolgens wordt beweerd dat het ontbreken van evidence-protocollen niet impliceert dat cognitieve gedragstherapie om die reden niet bruikbaar is. Bij het ontbreken van evidence-protocollen voor het behandelen van existentiële problemen lijkt een degelijke cognitief gedragstherapeutische casus conceptualisatie wel degelijk aanknopingspunten voor een goede behandeling te kunnen bieden.
